Beveiligingsbedrijf G4S is door het Europese Hof van Justitie in het gelijk gesteld na ruim tien jaar procederen. Tien jaar geleden spande een Belgische moslima een rechtszaak aan tegen het bedrijf omdat deze haar had verboden een hoofddoek te dragen. Het beveiligingsbedrijf had kort daarvoor in de bedrijfsreglementen opgenomen dat dat niet toegestaan was. De vrouw werkte als receptioniste bij G4S. Ze was drie jaar in dienst bij het bedrijf toen ze besloot om een hoofddoek te gaan dragen. Na diverse waarschuwingen van haar werkgever werd ze uiteindelijk in 2006 ontslagen.
Volgens de hoogste Europese rechtbank mogen ondernemers in hun bedrijfsvoorschriften opnemen dat het dragen van kleding of symbolen die uiting geven aan politiek, geloof of filosofie niet is toegestaan. Er is dan geen sprake van discriminatie.
Het Europese Hof beargumenteert verder dat een intern reglement geen directe discriminatie is. Werkgevers mogen namelijk van hun werknemers eisen dat ze “neutraal” op hun werk verschijnen, vooral wanneer dat gewenst is in het contact met klanten.
Als de regel niet is opgenomen in het bedrijfsreglement kan niet zomaar worden uitgesloten dat werknemers worden gediscrimineerd als hen dit wordt verboden.
Het hof deed eerder al een voorlopige uitspraak, deze is dus nu definitief geworden. Daarmee wordt het beveiligingsbedrijf in het gelijk gesteld en heeft ze destijds juist gehandeld.
