Inbrekers en straatrovers blijven vrij rondlopen

0
1114
inbrekers kunnen hun gang gaan door te weinig capaciteit politie

Het lukt de politie maar niet om adequaat onderzoek te doen naar straatroven en woninginbraken. Steeds vaker lukt het de dienders niet om het bewijs rond te krijgen met als gevolg dat straatrovers en inbrekers gewoon hun gang blijven gaan. Ondanks dat het aantal inbraken en straatroven steeds verder daalt volgens de AD misdaadmeter is het ophelderingspercentage minder rooskleurig. Slechts 9,4 procent van de woninginbraken werden vorig jaar opgelost, in cijfers betekent dit dat ruim 6.000 inbraken zijn opgelost.

Mocht je slachtoffer worden van een woninginbraak dan is de kans dus levensgroot dat de zaak nooit zal worden opgelost. Ondanks dat de politie de doelstelling verhoogde naar 9,9 procent opgeloste zaken is dit dus bij lange na niet gelukt.

Uit het onderzoek blijkt verder dat niet alleen inbrekers hun gang kunnen gaan. Ook straatrovers weten nog vaak uit handen te blijven van de politie. Slechts 28,5 procent van de straatroven kon worden opgelost. De politie had een doelstelling van 29 procent opgeloste zaken, dus ook dit is vorig jaar niet gehaald.

Geert Priem, voorzitter van de politievakbond ANPV noemt de situatie “erg vervelend.””Als er bij je thuis wordt ingebroken heeft dat een enorme impact. Zeker als er geweld bij komt kijken. Helaas moeten slachtoffers van dit soort delicten te vaak teleurgesteld worden.”

Volgens de voorzitter heeft dit wel een duidelijk aanwijsbare reden. Te weinig geld voor adequaat onderzoek en de recherche is overbelast met zaken. Eerder gaven we al bericht over het vernietigende rapport over justitie dat het niet voorbereid was op een aanslag. In hetzelfde rapport stond ook dat het slecht gesteld was met de opsporing van criminelen. “Bij een inbraak is het beeld het wisselend: in de ene eenheid lukt het wel om een team forensische opsporing te sturen. Die rechercheurs doen sporenonderzoek in en rond de woning. Maar in de andere eenheid gebeurt dat veel minder vaak omdat er geen capaciteit is. Aan slachtoffers is dat natuurlijk niet uit te leggen.”

Ook politiechef Stoffel Heijsman is bijzonder ontevreden over het oplossingspercentage van woninginbraken. “Het wordt steeds lastiger om het bewijs rond te krijgen. Dat komt onder meer doordat daders tegenwoordig minder snel bekennen. Bij het politieverhoor zit sinds kort altijd een advocaat. Verhoren zijn daardoor minder effectief. Als een verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept komt er zeker geen bekentenis.”

In dat soort gevallen moet de politie het hebben van technisch bewijs, zoals dna materiaal of andere sporen. “Daar zien we capaciteitsproblemen, ook bij het NFI. We moeten kiezen welke sporen prioriteit krijgen. Ernstige geweldsincidenten gaan dan boven inbraken. Daardoor blijven sporen tijdelijk liggen. Of ze worden helemaal niet aangeboden voor onderzoek bij het NFI.”

Volgens de chef is het wel een illusie om te denken dat alle inbraken opgelost kunnen worden. “Bij een inbraak is er, in tegenstelling tot bij een overval of een straatroof, meestal geen direct contact tussen dader en slachtoffer. Dan is er dus ook geen signalement. Dat bemoeilijkt het onderzoek.”

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here