De Hoge Raad heeft dinsdag geoordeeld dat de politie alleen een smartphone mag doorzoeken als dit niet verder gaat dan een beperkte inbreuk op de privacy. Dit betekent dat niet alle gegevens op een smartphone mogen worden uitgelezen. Wanneer dit wordt gedaan, zien zij ook contacten, oproepgeschiedenis, berichten en foto’s, en dat mag niet.
De uitspraak kwam in een zaak waarbij een man verdacht werd van het smokkelen van cocaïne via Schiphol. De politie doorzocht de telefoon van de man, en er werd belastend bewijs gevonden. Echter volgens de advocaat van de man werd met het doorzoeken van de telefoon het privacyrecht geschonden. De telefoon zou hierdoor niet als bewijs mogen dienen.
Van het hof mocht de politie de smartphone in beslag nemen en doorzoeken. Het hof meent namelijk dat artikel 94 Strafvordering in de wet hier voor staat. Artikel 94 meldt dat voorwerpen in beslag mogen genomen worden als dat kan helpen om de waarheid aan het licht te brengen.
De Hoge Raad is het hiermee eens, mits de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer beperkt blijft. Het onderzoek kan echter onrechtmatig zijn, wanneer er een compleet beeld ontstaat van het persoonlijk leven van de eigenaar van de smartphone.
Wanneer de politie de telefoon met behulp van bijvoorbeeld XRY onderzoekt, kan dit zo zijn. Voor een onderzoek met een technisch systeem als deze, is toestemming nodig van de officier van justitie of rechter-commissaris.
In bovengenoemde zaak moet het hof bekijken of er sprake is van vergaande inbreuk van de privacy. Ook moeten zij besluiten welke gevolgen daaraan verbonden moeten worden. De minister heeft de Tweede Kamer laten weten te werken aan een regeling voor het onderzoeken van een smartphone.
