Het Algemeen Dagblad heeft een enquête ingezien van de Centrale Ondernemingsraad van de politie. Daaraan deden 128 wijkagenten uit het hele land mee. Uit deze enquête blijkt dat een wijkagent veel te weinig op straat aanwezig is en teveel andere werkzaamheden heeft.
Ondanks eerdere toezeggingen van de Nationale Politie om 80 procent van de wijkagenten in hun eigen wijk te laten werken blijkt dit absoluut niet haalbaar. Ze zijn vooral bezig met het verlenen van noodhulp, horecadiensten en administratieve taken op het bureau. Frank Giltay, voorzitter van de Centrale Ondernemingsraad, vindt het een zorgelijke ontwikkeling. “De wijkagent is het fundament van de politie. Juist in tijden van terreurdreiging is het essentieel dat hij goede contacten heeft in de buurt, onder meer om te voorkomen dat jongeren radicaliseren. Dat werk dreigt onder te sneeuwen”, zo zegt hij in het Algemeen Dagblad.
Omdat ze zoveel bezig zijn met andere taken houden ze maar 66 procent van hun tijd over voor het werk in hun wijk. In extreme gevallen is dat 40 procent. In grote steden zoals Amsterdam en Den Haag wordt de norm van 80 procent wel gehaald, maar in bijvoorbeeld het oosten en zuiden van Nederland komen de wijkagenten te weinig toe aan hun werk op straat.
In Nederland zijn 3400 wijkagenten maar worden steeds vaker ingezet voor extra taken. Een deelnemer aan de enquête spreekt van hand- en spandiensten. Een andere deelnemer: “Mijn baas en de politiek verkondigen nog steeds dat de wijkagenten in de haarvaten van de buurt zitten. Dit is in elk geval in mijn wijk een achterhaald gegeven.”
